Meestal begint het bij mij al voor de zomer te kriebelen. Voordat de koffers voor de zomervakantie gepakt zijn wordt er meestal al schichtig een blik geworpen op de kalender van september. Een maand waarin iedereen weer terug is van vakantie, het gewone leven de draad weer oppakt en omdat iedereen weer terug is van vakantie en het (in principe) nog redelijk mooi weer is…wordt zo’n beetje elk weekend van september volgepropt met leuke evenementen. Open Monumentendag is zo’n evenement waar je als gepassioneerde erfgoed liefhebber natuurlijk bij moet zijn. Als het weekend dan nadert, dan komt de stress. De keuzestress, want de snoepwinkel van ‘als muren konden spreken gebouwen’ is barstensvol en je moet toch kiezen. Eerst maak je een long-list, dan ga je strepen en uiteindelijk bepaalt de dag zelf gewoon weer alles. Het weer bijvoorbeeld, het Hollandsche weer. In tegenstelling tot vorig jaar kwam de regen bij tijd en wijle met bakken uit de hemel. Monumentaal slecht weer was het, maar uiteindelijk heb ik toch een mooie mix van gebouwen kunnen bezoeken. Een bijzondere mix van herbestemming, industrieel erfgoed, cultuur, en architectuur van Willem Dudok & van Sybold van Ravesteyn.
Ik was Open Monumentendag al bijzonder begonnen omdat ik bij Villa Jongerius, één van de deelnemers en één van mijn opdrachtgevers, een sfeerverslag mocht maken van de officiële openingsavond van Open Monumentendag Utrecht, de vrijdag voorafgaand aan het evenement.
Ook had ik vooraf al in opdracht een historisch achtergrondverhaal geschreven t.b.v. de Floral Art Route, een Cultuurhistorische wandel- en fietsroute in het kader van Open Monumentendag in en rondom het Linielandschap van de gemeente De Ronde Venen.
Pastoefabriek
De eerste stop op zaterdag 9 september was de Pastoefabriek, een begrip in Utrecht en daarbuiten.
Zo’n honderd jaar geleden startte de Utrechtse Machinale Stoel- en Meubelfabriek (UMS) en maakte meubelen waarbij vormgeving een belangrijk aspect was. Later werd het UMS Pastoe, kortweg de Pastoefabriek. Pastoe heeft na 100 jaar aan de Vaartsche Rijn, in Rotsoord een al even interessant vroeg industrieel gebied nabij het Utrechtse stadscentrum, het pand verlaten en de productie verplaatst. Het gebouw wordt nu op een fraaie manier herbestemd. Tijdens OMD konden de voormalige zagerij, thans restaurant De Zagerij en het voormalige Ketelhuis, thans restaurant…..jawel, het Ketelhuis worden bewonderd. Ik zag zeer smaakvol hergebruik, prachtige vormgeving en architectuur waarbij de ruwe randjes die ik altijd zeer apprecieer niet zijn weggepoetst en gladgestreken. Mooi zo!
Woonhuis Sybold van Ravesteyn
Tegen beter weten in en slalommend tussen pijpenstelen en windvlagen werd vervolgens het voormalige woonhuis van een bijzondere architect bereikt. Een bijzondere openstelling, want het betrof het door hem in 1932 zelf ontworpen woonhuis van Sybold van Ravesteyn. Zijn naambordje zat nog naast de voordeur geschroefd, hij heeft er tot twee jaar voor zijn dood in 1983 gewoond. Sybold van Ravesteyn is vooral bekend als de architect van de Nederlandse Spoorwegen. Een beroemd maar niet meer bestaand gebouw was het voormalige Centraal Station in Utrecht, afgebroken in 1975. (Inmiddels is het station wat hierna volgde ook alweer grotendeels van de aardbodem verdwenen en/of grondig gewijzigd, een verhaal apart…. ) Ook Diergaarde Blijdorp in Rotterdam is een heel bekend ontwerp van hem.
Het was een bijzondere openstelling, want het is nog steeds een woonhuis en het wordt beheerd door vereniging Hendrick de Keyser. Deze vereniging zet zich in voor behoud van architectonisch en/of historisch belangrijke woonhuizen in Nederland. De huidige huurders van het huis ben ik, en vele bezoekers met mij, erg dankbaar, want het is best bijzonder om zo’n hele dag je huis uit te lenen aan al dat nieuwsgierige volk. Het was mooi om de handtekening van de architect niet alleen naast zijn voordeur maar duidelijk in zijn huis terug te zien.
Stadsschouwburg
Willem Dudok heeft dit fraaie gebouw aan Utrecht nagelaten. Ontworpen in 1937, opgeleverd middenin de Tweede Wereldoorlog en meteen geconfisqueerd door de NSB en de bezetter om er grootste manifestaties te gaan houden. Een ietwat valse start kun je wel zeggen. Het gebouw heeft een aantal ingrijpende verbouwingen en restauraties ondergaan waarvan de laatste 2 jaar geleden is afgerond. Medewerkers vertelden het verhaal van het gebouw en lichtten details over deze laatste verbouwing uit. Interessant, want deze mensen vertellen met passie over hun bijzondere werkplek. Het was mogelijk om een kijkje op en achter het podium te nemen, de kleedkamers te bezoeken en jezelf voor te stellen welke artiesten hier allemaal hebben gezeten tijdens het schminken en zenuwpezen voor een voorstelling. De mooiste foyer in het gebouw heeft misschien wel niet voor niets de naam van de schepper van het gebouw gekregen. De zon won de strijd met de pijpenstelen juist op het moment dat we de Dudokfoyer betraden. Een zee van zonnestralen stortte zich door de kenmerkende grote vensters naar binnen en bescheen de uitbundige staande lampen van glazenier Coupier. Deze lampen zijn trouwens ook een ontwerp van Dudok.
Rioolgemaal
Een ietwat verrassende openstelling dit jaar was een rioolgemaal, utiliteitsbouw uit de jaren ’50, de jaren van de wederopbouw. Ik was het gebouw vaak gepasseerd zonder weet van het bestaan ervan te hebben. Het ligt verscholen achter de bomen aan de Kardinaal de Jongweg en is nog steeds verantwoordelijk voor een groot deel van de rioolwaterzuivering van de stad Utrecht. We werden aan de hand van een medewerker meegenomen, en hij vertelde alle ins en outs over de historie van het gebouw en hoe vroeger en nu aan rioolzuivering werd gedaan. Het gebouw is gerestaureerd en voorzien van nieuwe installaties, zeer interessant om eens te zien. Opvallend aan het gebouw is het beeld van De Rioolrat aan de gevel. Wederopbouwkunst van kunstenaar Jan van Luijn en resultaat van een regeling waarbij in die tijd een vast percentage van de bouwsom van Rijksgebouwen moest worden besteed aan kunst.
Muntgebouw
Uit de categorie, ‘om de hoek maar nooit binnen geweest’. Het Muntgebouw ligt bij mij om de hoek. Een prachtig opvallend, eigenlijk iconisch gebouw met z’n bekende historie als de plek waar tot voor kort ons muntgeld werd geslagen. Het gebouw zelf is ontworpen in 1911 door architect C.H. Peters. Het interieur is minstens zo imposant als de buitenkant. Mooie zuilengalerijen, glas-in-lood vensters en van die mooie tegels. Lange gangen en trappenhuizen, van dat soort werk. Mooi om er eens doorheen te struinen, dat zeker.
Uiteindelijk was het Muntgebouw de laatste locatie die werd bezocht dit jaar, uiteraard werd het een short-list van de short-list maar dat is geen verrassing als je al drijfnat zo’n eerste locatie, de Pastoefabriek, komt binnendrijven…. Ik verheug me alweer op volgend jaar, maar wat moet ik dan weer voor keuze maken…?? Gelukkig kom ik ook tijdens alle andere 364 dagen van het jaar nog weleens in een monument. Ik blijf ervan genieten, van die ‘als muren konden spreken gebouwen’ ik heb er zelfs mijn vak van gemaakt.